Overslaan naar content

SAMEN VEILIG WERKEN (SVW)

......meekijken met een training van Jaco Gianni en Marjolein In een hoek van het terrein van Forensisch Centrum Teylingereind, voorbij de parkeerplaatsen, staat een aantal kleine bungalows: de paviljoens van de academie. Het is het domein van trainers Gianni, Marjolein en Jaco. Zij geven er de training Samen Veilig Werken. In zeven trainingsdagen zorgen ze dat nieuwe collega’s weten hoe ze om moeten gaan met boze jongeren, met agressie en hoe ze situaties die uit de hand lopen onder controle kunnen krijgen. Daarnaast geven ze ‘opfristrainingen’ die iedereen die met jongeren werkt binnen Teylingereind regelmatig moet volgen. In alle trainingen toetsen ze kennis van protocollen, werkinstructies, zelfverdediging en teamtechnieken. Theorie én praktijk.

Een paar dingen zijn daarbij heel belangrijk, zegt trainer Jaco. ‘We zijn hier niet om te vechten. De inzet is altijd om alles rustig en geweldloos te laten verlopen. Lukt dat niet, dan grijpen we in op een manier die zo veilig en pijnloos mogelijk is. Om dat te leren, moet je goed oefenen. Dus dat doen we.’  Behalve oefenen met fysiek ingrijpen is er ook tijd voor theorie. Zo staat ‘informatieverwerking’ bijvoorbeeld op het programma. Jaco: ‘Er zijn hier best veel jongeren met een licht verstandelijke beperking, of bijvoorbeeld autisme. Daar moet je op een andere manier mee omgaan.’ Terwijl de ene helft van de groep even naar een andere ruimte gaat, leggen Marjolein en Jaco de achterblijvers de opdracht uit. ‘Als je maatje straks terugkomt en je een vraag stelt, wacht je zeven seconden voor je antwoord geeft. Stelt je maatje meerdere vragen ineen, dan geef je alleen antwoord op één vraag, of je geeft helemaal geen antwoord meer, omdat je kortsluiting hebt. Zo werkt dat namelijk ook in het hoofd van iemand met een LVB.’ Er wordt gegniffeld als de anderen binnenkomen. ‘Maak maar contact met je maatje en probeer kennis te maken.’ Het begint veelbelovend. De binnenkomers hurken of trekken een stoel bij (Jaco: ‘Heel goed, niet over iemand heen hangen, maar op gelijk niveau even oogcontact maken) en beginnen dan te vragen. Wat is je naam? Hoe woon je? Heb je broers en zussen? Hoe oud ben je? De antwoorden komen traag. Langzaam reageren is nog niet makkelijk, zo zie je meteen. Maar lang op je antwoorden wachten ook niet. ‘Frustrerend als iemand niet mee wil werken, man,’ moppert een cursist. ‘Niet mee wil werken of niet mee kan werken?’ vraagt Jaco. Want het is dat laatste. Op de Powerpoint wijst hij het aan. ‘Het is aan ons om rekening te houden met de capaciteiten van de doelgroep. Zowel in sociale informatieverwerking als in hun communicatieve processen’. Dat klinkt logisch. En eerlijk is eerlijk, als je begrijpt waarom iemand iets doet, is het contact meteen een stuk makkelijker. ‘Dus merk je dat het lang duurt voor je antwoord krijgt? Even vertragen. Neem de tijd. Eén vraag tegelijk. Dat bespaart jou én de jongere een boel frustratie!’ 

Dan is het tijd om naar de fysieke trainingsruimte te gaan. Een naastgelegen paviljoen met op de vloer een kamerbrede oefenmat. ‘Iedereen schoenen uit, dan gaan we weer even oefenen wat we de laatste keer gedaan hebben. Zoek allemaal je maatje op. Jullie gaan door elkaar lopen en als ik ‘nummer 1’ roep, pakt de nummer 1 de nummer 2 bij de arm. Zoals geoefend. Let’s go!’ Er wordt gelachen en gelopen, maar zodra Jaco roept, is iedereen serieus. Deze greep zit er nog goed in. ‘En weer lopen! Nummer 2!’ Nu grijpt de ander de arm van zijn maatje.  Jaco’s opdrachten volgen elkaar steeds sneller op. Andere grepen, snellere acties. Het lachen is inmiddels hijgen geworden. Door de ruimte werken mensen elkaar tegen de grond. Precies, maar vriendelijk. Regelmatig hoor je: ‘Gaat het?’ en ‘Die ging niet helemaal strak. Even opnieuw.’ Wat ook opvalt, is dat het niet uit lijkt te maken hoe groot of klein iemand is. Een gespierde kerel van ruim 1 meter 90 ligt door een effectieve ingreep van een tengere vrouw van zeker 30 centimeter kleiner zo op de grond. ‘Dat moet ook,’ licht Jaco toe. ‘Het is belangrijk dat iedereen dit veilig kan doen en met deze technieken lukt dat.’

Oefenen met verwurging dan. ‘Een jongere is heel boos en probeert je bij je keel te grijpen. Wat doe je? Druk je maatje maar tegen de muur. En probeer los te komen.’ Geroutineerd oefenen de duo’s. ‘Arm ertussen, opzij duwen en weglopen,’ prevelt een cursist in zichzelf. ‘Heel goed,’ zegt Marjolein. ‘Nu met twee armen’. Jaco roept iedereen bij elkaar voor een nabespreking. ‘Iedereen oké? Niemand pijn? Ging het goed?’ De groep knikt. Jaco: ‘Dit ging heel goed.’ ‘Heb je in het echt ook altijd tijd hiervoor?’ wil iemand weten. ‘Niet altijd,’ geeft Jaco toe. ‘Maar ik zeg altijd: los is los, maar wel een beetje normaal doen. Als je iemand een rotschop geeft, kom je ook los, maar dat doen we dus niet.’ 

Als iedereen warm en ingewerkt is, splitst de groep in tweeën. ‘Nu gaan jullie samen één iemand naar de grond brengen. Zoals geoefend. Spreek af wie wat doet. Voeten, armen, benen, hoofd. Iedereen speelt een keer de jongere en tegenstribbelen mag.’ Binnen no time liggen de eerste cursisten al vastgepind op de grond. En weer die check: ‘Gaat het?’ Het gaat. Marjolein en Jaco lopen rond, en delen complimenten en tips uit. ‘Denk om je been. Goed samengewerkt, jongens.’ ‘Het is belangrijk om ook te ervaren hoe het is als je zelf neergelegd wordt,’ legt Marjolein uit. ‘Je moet weten wat je doet en wat het effect is. Pas dan kun je er veilig mee werken.’ En dus wordt iedereen stuk voor stuk naar de grond gebracht. 

‘Dan nu voor het echie!’ Op twee na verlaten alle cursisten de ruimte. Jaco en Marjolein bouwen een woonkamer na zoals je die aan kan treffen als iemand op de groep alarm heeft gedrukt. Stoelen op de kop, overal bankkussens en een omgegooide tafel. De twee achtergebleven cursisten krijgen uitleg. ‘Kijk, jij bent superkwaad, want je wilde bellen en dat kon even niet. En jij bent niet echt boos, maar bemoeit je er wel steeds mee. Goed? Vragen nog? Geen vragen? Ga ze maar halen.’ Snel drukt Marjolein nog op play op de stereo waardoor de ruimte zich vult met harde muziek. De cursisten die jongere spelen beginnen vast te schreeuwen. De rest komt binnen in een chaos. Van rustig verdelen wie wat doet en vragen of het gaat is opeens geen sprake meer. Meteen begint de groep te handelen. Twee mensen leiden de bemoeizuchtige ‘jongere’ weg, vier anderen richten zich op de woedende ‘jongere’. Eén voert het woord. Als blijkt dat praten niet meer werkt, brengen ze hem eensgezind en voorzichtig naar de grond. Gelukt! ‘Lekker!’ roept iemand. Een ander helpt ‘de jongere’ weer overeind en geeft hem een high five.

‘Is iedereen oké?’ vraagt Jaco. ‘’Jongeren’ ook? Hoe ging het?’ ‘Goed!’ roept de groep. Jaco knikt. ‘Eerlijk is eerlijk, het zag er goed uit.’ Toch zijn er nog wel wat puntjes. ‘Die radio bijvoorbeeld. Zet die effe uit. Jullie stonden eroverheen te schreeuwen. Trek gewoon de stekker eruit. Eerste wat je doet.’ De groep knikt. Goede tip. ‘Dan de spullen. Er liggen omgevallen stoelen. Met de poten omhoog. Val je? Dan kun je in zo’n stoelpoot vallen. Dat moet je niet willen. Dus kom je op de groep, paar man naar de jongere, maar ook paar mensen even snel alles uit de weg. Denk om je omgeving. Neem meer tijd om de ruimte veilig te stellen. Alles telt.’  Een paar cursisten kijken moeilijk. Ging het dan toch niet zo goed? Jaco grijnst. ‘Hier leren we jullie alles, dus ook deze dingen. Maar al met al. Iedereen pakte z’n rol. Ik zag gebeuren dat het vanzelf goed ging. Het zag er eigenlijk gewoon heel goed uit, man. De samenwerking was top. De situatie was snel onder controle. Het was er eentje uit het boekje hoor. Volgende keer alleen even die omgeving checken nog. Goed gedaan!’