Overslaan naar content

'JA KAN MEER DAN JE DENKT'

.......Marisja (Directeur De Burcht) Ze reed er al jaren langs. En ze werkte al jaren in het onderwijs. Toch had De Burcht-directeur Marisja Groen nooit bedacht dat de jongeren binnen de muren van Teylingereind ook naar school gingen. ‘Heel stom eigenlijk,’ lacht ze. ‘Want ik weet natuurlijk als geen ander hoe leerplicht werkt, maar ik had er gewoon nooit bij stilgestaan.’ Tot die ene advertentie: directeur gezocht voor VSO-school in een justitiële jeugdinrichting. ‘Ja, toen was ik meteen enthousiast. Want dit leek me echt op mijn lijf geschreven!’ Niet dat ze het niet naar haar zin had, op haar vorige school. Ze was adjunct-directeur van een grote school. ‘Met veel hetzelfde type jongeren als hier, dus de doelgroep kende ik wel al.’ Ze solliciteerde en kreeg de baan. 

Marisja: ‘Bij mijn afscheid vloeiden er flink wat tranen hoor. Van collega’s en van mij. Ik dacht echt: heb ik wel het juiste gedaan?’ Die vraag stelt ze zich inmiddels, acht maanden later, niet meer. ‘Ik zit hier echt op mijn plek. Wat een bijzondere school is dit.’ De vraag die ervoor in de plaats is gekomen, lijkt op de eerste: Doen we wel het juiste? ‘De meeste jongeren zijn hier maar heel kort. Wat ik me dan afvraag is: wat kunnen we hen bieden? Is les in Nederlands, Engels en rekenen hetgeen waar ze het meeste aan hebben of is er iets anders nodig? Ik denk eigenlijk dat laatste. De jongeren die hier zitten, hebben vaak meer aan het aanleren van competenties. Dagelijkse vaardigheden. Omgaan met stress bijvoorbeeld, op een andere manier kijken naar wat ze kunnen, om hulp vragen. Daar kunnen we ook in korte tijd goed bij helpen. Laatst zag ik een docent de les starten met een ademhalingsoefening. Dan ben ik echt trots. Het lijkt klein, maar een jongere heeft daar echt wat aan. Ook als hij straks weer op zijn kamer zit.’ 

Bij De Burcht kijken ze verder dan alleen binnen. ‘We bereiden jongeren zo goed mogelijk voor om na hun tijd hier door te gaan op onderwijs buiten. Veel docenten zijn enorm betrokken bij de jongeren. Je leert elkaar ook best goed kennen als je soms een aantal jaren elkaar bijna elke dag ziet, zoals bij de jongeren  die op de langverblijfafdelingen zitten. Een voorbeeld van die betrokkenheid is een docent die binnenkort met een collega uit Teylingereind samen met een jongere een open dag voor een vervolgopleiding gaat bezoeken. Want voor jongeren die langer in Teylingereind verblijven, is er meer ruimte voor een echte opleiding dan voor de kortverblijvers. ‘Je kunt hier bijvoorbeeld een mbo2 doen.

Maar wat we ook veel doen, is jongeren laten leren voor certificaten of entreediploma’s. Die kunnen ze dan meenemen naar een vervolgopleiding als ze naar buiten gaan. Je ziet jongens dat met beide handen aangrijpen. Jongens die binnenkwamen met ‘ik kan niks en ik wil niks’, volgen hier een kookopleiding of halen hun heftruckcertificaat.’ Best bijzonder, want een echte heftruck heeft De Burcht nog niet. Marisja lacht: ‘Dat klopt. We hebben hier wel een simulatorheftruck staan. Daarin leren de jongeren het vak. Voor het examen vragen we speciaal verlof aan voor een jongere. Dan kan hij, natuurlijk onder stevige begeleiding, bij een instelling in de buurt examen doen. Ik ben echt blij dat we contact hebben met scholen waardoor dit mogelijk is. Het biedt zoveel perspectief.’

Hier zitten jongeren die weinig mee hebben in het leven. Ze hebben verkeerde keuzes gemaakt, en daarom zijn ze hier. Ouders zijn boos of teleurgesteld. Ze zijn gewend om uitgekotst te worden door de maatschappij. Een diploma of certificaat halen, is meer dan alleen slagen voor een examen. Het is een signaal aan de jongere én zijn omgeving dat er hoop is. Dat hij iets kan. Dat er andere paden openliggen en hij andere keuzes kan gaan maken. Dat doet ertoe.’

Maar ook zonder diploma kan onderwijs zomaar meer impact hebben dan je denkt. ‘Deze zomervakantie kreeg ik een telefoontje uit een andere instelling. Een jongere wilde iemand van school spreken. Hij vertelde dat hij pas was overgeplaatst en wilde nog even bedanken. De docenten waren altijd zo aardig geweest en hij vond les krijgen in De Burcht echt leuk. Dat is toch super om te horen?’ Of dan die jongen van 13, al jaren niet meer echt naar school geweest, omdat hij steeds van school gestuurd werd of verhuisde naar een ander pleeggezin. ‘De eerste weken was het hier ook de kont tegen de krib. Maar van de week zag ik hem weer in een les en was hij eindelijk rustiger geworden. Toen ik hem vroeg hoe het ging, antwoordde hij dat school eigenlijk best leuk is. Misschien is zijn verblijf hier wel het zetje wat hij nodig heeft om uiteindelijk zijn school buiten ook weer op te pakken. Dat hoop je dan toch.’

Hoewel Marisja blij is met wat ze ziet gebeuren op De Burcht, kan het altijd beter. ‘Ik wil blijven investeren in het ontwikkelen van didactische vaardigheden van medewerkers. Vaak zijn het nu zij-instromers uit de praktijk. Die kunnen fantastisch leren hoe iemand haren moet knippen bijvoorbeeld. Superfijn natuurlijk, maar onderwijsdoelen eraan koppelen is wel een vak op zich. Dus daar wil ik graag, samen met de bevoegde docenten didactiek aankoppelen, zo heb je een win-win en maak je gebruik van ieders kwaliteiten.’ En dat is lastiger dan het lijkt. ‘De regels voor voortgezet speciaal onderwijs zijn anders dan die voor gewoon voortgezet onderwijs. Wij vallen onder PO, primair onderwijs, de basisschool dus.

Als ik mijn docenten een onderwijsopleiding aan wil bieden, dan is dat dus de pabo. En wat heeft iemand die hier kookles geeft daar nou aan?’ Dat moet dus anders. ‘Dit is een probleem wat op het hele voortgezet speciaal onderwijs speelt en wat ik dus niet in mijn eentje op kan lossen. Maar ik doe er wel mijn best voor.’  En dan, hoopvol. ‘Ik zie hier elke dag jongeren die bij school denken: dat kan ik toch niet. En onderwijs in een gesloten setting kent ook veel uitdagingen. Daar kun je je bij neerleggen, maar dat doen wij niet. Wij zeggen altijd: kijk naar; wat kan er wél? En dat is, dat beloof ik, meer dan je denkt!’